De
groot was een oorpronkelijk Franse
munt. De originele Franse
groot werd in de 13e eeuw voor het eerst geslagen en had een waarde van 12 zwarte Tournooisen. Oorspronkelijk grote Tournooise genoemd, kregen deze munten al snel de naam
groot.
In de 14e eeuw begon men de
munt ook in Vlaanderen te slaan. De
munt verspreidde zich snel en werd in Noordwest-Europa één van de standaardmunten. Een
munt ter waarde van twee groten duikt op, de dubbelgroot. In de 15e eeuw wordt in de Nederlanden een munthervorming doorgevoerd. De waarde van de dubbelgroot wordt vastgesteld op ééntwintigste deel van een Rijnlandgulden. In 1496 wordt de laatste enkelgroot geslagen. Rond deze periode komt ook een nieuwe benaming in omloop voor de dubbelgroot, de
stuiver.
Zie ook
duit,
plak en
vierduitstuk