Zand ontstaat door erosie van gesteente; door wind en water (rivieren) worden losse stukjes steen getransporteerd en vergruizen daarbij tot steeds kleinere deeltjes. Het
zand dat de zee bereikt, vormt daar duinen en het strand.
De hardste en chemisch meest stabiele mineralen blijven uiteindelijk over, vandaar dat
zand meestal voornamelijk uit kwartskristallen bestaat. Een
zand dat vrijwel geheel uit kwarts bestaat wordt een "schoon
zand" genoemd.
Er bestaat ook
zand dat afkomstig is van koraal.
Korrelgrootte
Er zijn verschillende schalen voor korrelgrootte, maar de volgende indeling is de meest gebruikte bij siliciclastica:
minder dan 0,002 mm klei
van 0,002 tot 0,02 mm leem of silt
van 0,1 tot 0,2 mm fijn zand
van 0,5 tot 1 mm grof zand
meer dan 2 mm grind
zand dat gecompacteerd raakt, wordt zandsteen. Binnen de zandstenen worden verschillende klassificaties gebruikt, naar afzettingsmilieu, korrelgrootte, sortering en metamorfe graad.
zand is waterdoorlatend;
silt en
klei, samen de afslibbare fractie genoemd, zijn min of meer waterondoorlatend. Voor zowel de landbouw als de geotechniek is die eigenschap bijzonder belangrijk.
Gebruik van
zand
zand wordt o.a. gebruikt als constructiemateriaal in de GWW-sector, voor het maken van beton, maar ook voor de fabricage van
glas.
zand is ook geschikt om mee te spelen op het strand en in de zandbak.